Wat is de betekenis van Bonga?

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

BONGA

Edel geslacht te Holwerd, waaruit twee leden van het Verbond der Edelen sproten, Jan en Willem (onthoofd Brussel 1568). Een ander geslacht B. te Kimswerd stierf ca. 1640 uit. Hiertoe behoorde Foockel Sybrantsdr (f 1525), vrouw van Gerlofi Pierszie (Donia?), moeder van Grote Pier.Zie: Stb. II, 196; Andreae, Nalezing, 25; v. d. Aa, II, 259.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bonga

Jan, grietman van Dongeradeel, ♱ (gesn.) 27.10.1580 Delfzijl. Bonga werd in 1566 lid van het Verbond der Edelen; in 1567 kapitein onder Lodewijk van Nassau. Hij streed bij Heiligerlee en Jemgum, trok met Sonoy naar Emden en organiseerde als watergeus van daaruit plundertochten in Friesland.Hij bezette in 1572 Sneek, Bolsward, Leeuwarden en Harlinge...

2024-04-27
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Bonga

Bonga (Johan van) of Jan Bonga, Bungha, Bonningha, Boenga of Buma, een dapper strijder voor de onafhankelijkheid dezer lan­den gedurende den 80-jarigen oorlog, was in 1560 grietman van Wonseradeel. Hij was onderteekenaar van het Verbond der Edelen, en wij vinden zijn naam als balling in twee plakkaten. In 1567 lie...

2024-04-27
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Bonga

rivier in Afrika. Zie CALABAR.