bomvol
bomvol - Bijvoeglijk naamwoord 1. (intensief) bijzonder vol ♢ De vertegenwoordiger reed met een bomvolle auto naar zijn klanten. Woordherkomst samenstelling van bom en vol
Wiktionary (2019)
bomvol - Bijvoeglijk naamwoord 1. (intensief) bijzonder vol ♢ De vertegenwoordiger reed met een bomvolle auto naar zijn klanten. Woordherkomst samenstelling van bom en vol
Jozef Verschueren (1930)
('bom) bn. (-Ie) en bw. [vol tot aan het bomgat] geheel en al vol : -Ie vaten ; een -Ie zaal. Syn. eivol.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., (van vaten) geheel en al vol tot aan het bomgat toe, dus zonder wankant; bij uitbreiding ook in andere toepassingen: een bomvol stadion.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: