boertig
boertig - Bijvoeglijk naamwoord 1. grappig op een weinig beschaafde manier ♢ ‘Ik gun mezelf een kleine verstrooiing’. Dat staat er. Ich mache mir eine kleine Erleichterung. Dan pak ik ‘Lof der Zotheid’ en ik lees de voorrede. Neem me niet kwalijk, schrijft Erasmus. Dit boek heeft een vreselijk boertig...