Wat is de betekenis van Boeisel?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boeisel

o. (-s), verhoging van het boord v. e. schip.

2025-07-16
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Boeisel

Boeisel - op ronde en platbodemjachten het deel van de huidbeplanking, dat boven het berghout ligt. Vorm, stand en verloop van berghout en boeisel bepalen voor een belangrijk deel het uiterlijk van het jacht.

2025-07-16
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Boeisel

(boegsel) is een verhoging van de huid van kleine houten vaartuigen door één (soms meer) plankgang. Aan het boeisel ontleent de boeier zijn naam. Een van boeisel voorzien vaartuig noemt men „opgeboeid”.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boeisel

o. (-s), verhoging van het boord van kleine houten vaartuigen door een of meer gangen planken.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Boeisel

BOEISEL, o. (-s), de hooge boeiplanken van een schip.

2025-07-16
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Boeisel

z.n.o. - Planken, waarmede een schip wordt opgeboeid.