Boeisel
o. (-s), verhoging van het boord v. e. schip.
Kramer en de Bruin (1971)
Boeisel - op ronde en platbodemjachten het deel van de huidbeplanking, dat boven het berghout ligt. Vorm, stand en verloop van berghout en boeisel bepalen voor een belangrijk deel het uiterlijk van het jacht.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(boegsel) is een verhoging van de huid van kleine houten vaartuigen door één (soms meer) plankgang. Aan het boeisel ontleent de boeier zijn naam. Een van boeisel voorzien vaartuig noemt men „opgeboeid”.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), verhoging van het boord van kleine houten vaartuigen door een of meer gangen planken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: