bobbelen
bobbelen - Werkwoord 1. (intr) bobbels vertonen Woordherkomst afgeleid van bobbel met het achtervoegsel -en
Wiktionary (2019)
bobbelen - Werkwoord 1. (intr) bobbels vertonen Woordherkomst afgeleid van bobbel met het achtervoegsel -en
Van Dale Uitgevers (1950)
(bobbelde, heeft gebobbeld), 1. opbruisen, borrelen, heftig koken waarbij bobbels opstijgen; — flg. (thans w. g.) toegepast op al wat vluchtig en ijdel is; opbruisen, kortstondig woelen (der hartstochten); 2. bobbels hebben of krijgen, er mede bedekt worden.
M. J. Koenen's (1937)
het bobbelde, h. gebobbeld (van vloeistoffen, waarin bobbels opstijgen door koken, gisten enz.: met bobbels koken; borrelen; pruttelen).
Jozef Verschueren (1930)
('bobbələn) (bobbelde, heeft gebobbeld) 1. met bobbels koken : het van het ziedend lood. 2. onstuimig bewogen worden, opbruisen : als ’t bloed aan het gaat.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(bobbelde, heeft gebobbeld), 1. opbruisen, borrelen, heftig koken waarbij bobbels opstijgen; 2. bobbels hebben of krijgen, ermee bedekt worden.
J.H. van Dale (1898)
BOBBELEN, (bobbelde, heeft gebobbeld), bruisen, schuimen, heftig koken waarbij bobbels opstijgen; (fig.) toegepast op al wat vl achtig en ijdel is; opbruisen, kortstondig woelen (der hartstochten); — (gew.) bobbels krijgen, ermede bedekt worden. BOBBELING, (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: