Wat is de betekenis van bluts?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bluts

v. (-en), 1. (veroud.) buil; 2. deuk, kneuzing.

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bluts

bluts - Zelfstandignaamwoord 1. deuk, kneuzing bluts - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen geld meer hebbend, blut Na die aankoop was hij helemaal bluts. bluts - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blutsen ♢ Ik blut...

2025-07-16
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

bluts

deuk (informeel) Een bluts in de auto bijvoorbeeld wordt meestal enkel gedekt bij een omniumverzekering. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 6

2025-07-16
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

bluts

(de, -en) deuk. Bovendien vertoonde zijn auto nauwelijks een bluts. - HN, 25-03-2003 buil. - de bluts met de buil nemen, zowel de positieve, voordelige als de negatieve, nadelige elementen nemen. ‘Soms ben ik wel afgunstig op die andere families, zeker als we ons ergens amuseren en Sven plots merkt dat het 22 uur is’, geeft Isa...

2025-07-16
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bluts

Deuk, inz. in metalen voorwerpen, auto’s enz.; - (uitdr.) de bluts met de buil nemen, iets voordeligs tegen iets nadeligs doen opwegen. Een wereldbol die in ’t midden van Azië een erge bluts had gekregen, CLAES 1955, 185. In de gemeente Boom (zijn) grootscheepse werken begonnen, die na afloop het hele centrum zullen herinri...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bluts

v. blutsen (kneuzing, buil, deuk): een helm vol schaarden en blutsen.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bluts

I. v. (-en) [klnb.] holle oneffenheid, deuk : zijn schedel die een ontving. Tgst. → buil. II. bn. → blut.

2025-07-16
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

bluts

bluts geleed woord Zie: blutsen

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bluts

BLUTS, v. (-en), buil, gezwel; deuk.