blom
(17e eeuw) (in de uitdrukking: jonge blom) (inf.) jonge vrouw. • Ooit waren ze rauwdouwig rondhoerende en hetero”s treiterende jonge blommen. (Willem Bijsterbosch: Van de wachters. 1997)
Marc De Coster (2020-2024)
(17e eeuw) (in de uitdrukking: jonge blom) (inf.) jonge vrouw. • Ooit waren ze rauwdouwig rondhoerende en hetero”s treiterende jonge blommen. (Willem Bijsterbosch: Van de wachters. 1997)
Wiktionary (2019)
blom - Zelfstandignaamwoord 1. deel van een bedektzadige plant met de voortplantingsorganen, dat tijdens de bloei vaak opvallend kleurig en geurig is 2. (figuurlijk) mooi voortbrengsel blom - Zelfstandignaamwoord 1. (figuurlijk) meisje blom - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) fijn gemalen meel Woordhe...
Leendert Brouwer (2017)
1. In de eerste plaats is deze naam als patroniem te beschouwen bij de verkorte vorm van de van oorsprong Germaanse persoonsnaam Blommert (Bloemaart, Bloemhard). 2. Maar ook kunnen we denken aan een adresnaam, wat zondermeer het geval is voor variant Van de(n/r) Blom, voor iemand wonend in het huis genaamd De Blom of bijvoorbeeld De Goudsblom; onde...
Muiswerk Educatief (2017)
blom - zelfstandig naamwoord 1. een kring gekleurde blaadjes op een steel ♢ de blommen in de tuin staan er prachtig bij 1. Aylin is nog een jonge blom [jeugdig en onbedorven] Zelfstandig naamwoord...
J. van Donselaar (1936)
(de), bloem (gezeefd tarwemeel). Reeds weken van te voren werden aankopen van blom, boter, suiker ( ) enz. gedaan en in ruime hoeveelheden opgeslagen (Dobru 1968a: 36). Etym.: Oudste vindpl. : de rekening van de brandschatting door Cassard van 1712 (zie Hartsinck 1770: 720). In N veroud. gew., o.m. dial. in Zeeuws (Ghijsen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: