Bloc
Bloc - 'à bloc staan': klaar zijn voor de krachtmeting; in vorm zijn. Van Fr. gonflé à bloc.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Du. Bloch = blok] blok; politieke groepering; en bloc, het geheel tegelijk, in zijn geheel; voetstoots (verkopen) zonder gedetailleerd onderzoek.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
o., aaneensluiting van niet bijeenhorende politieke partijen of naties; en bloc: in zijn geheel
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
blok, klomp, hoop; geheel, massa, complex, partij; bloc, coalitie; provoost, nor, bajes; à bloc, tot het vastloopt, tot het stuit; vast, pal, in de klem, machteloos; en bloc, allen (alles) tegelijk; vendre en bloc, bij de hoop verkopen.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Fr.) o. Block, (D.) m. aaneensluiting van politieke partijen in een parlement, ten doel hebbende het vormen v. e. meerderheid tot het afwerken v. e. bepaald programma; zie ook en bloc.
S. van Praag (1937)
(Fr.), o. aaneensluiting van politieke partijen in een parlement, met het doel een bepaald programma af te werken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: