Wat is de betekenis van blinddoek?

blinddoek - Zelfstandignaamwoord 1. over de ogen gebonden reep ondoorzichtige stof om het zien te verhinderen ♢ Niet voor niets draagt Vrouwe Justitia een blinddoek. ♢ Bij het spelletje ezeltje prik heeft het kind een blinddoek om. blinddoek...

blinddoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: blin-doek 1. doek voor je ogen, waardoor je niets ziet ♢ je moest bij dat spelletje een blinddoek voor Zelfstandig naamwoord: blin-doek de blinddoek ...

geblinddoek, doek voor die oë bind; mislei, fop.

s., blyndoek.

m. (-en), doek die men iem. voor de ogen bindt; lap of stuk zeil dat een koe voor de kop gebonden wordt om haar het uit de weide lopen te beletten; — (fig.) iem. een blinddoek voor de ogen binden, hem misleiden.

m. blinddoeken (doek tot blinding der ogen): iemand een blinddoek voorbinden.

('blinddoek) m. (-en) doek waarmede iemand wordt geblind : iemand een voor de ogen binden, ook Fig. hem misleiden.

m. (-en), doek die men iemand voor de ogen bindt, zodat hij niet zien kan; lap of stuk zeil dat een koe voor de kop gebonden wordt om haar het uit de weide lopen te beletten; (fig.) iemand een blinddoek voor de ogen binden, hem misleiden.

...