Blijver
m. (-s), 1. die bij voortduring op dezelfde plaats vertoeft: die predikant is een blijver, hij zal niet naar een andere plaats beroepen worden; — aangehouden stuk vee; — (Ind.) iem. die zich daar voor goed gevestigd heeft; 2. schoolblijver; 3. wat in het leven blijft: dat kind is geen blijver of blijvertje, dat ki...