Wat is de betekenis van blijver?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blijver

blijver - Zelfstandignaamwoord 1. iets of iemand die blijft Woordherkomst Naamwoord van handeling van blijven met het achtervoegsel -er

2024-04-28
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

blijver

1. Boom die bij de kap wordt gespaard. 2. Vruchtboom, die bij planten een definitieve plaats krijgt bv. bij blijver-wijkersysteem.

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Blijver

1. (bosb.) Boom, welke bij de kap wordt gespaard, speciaal bij de eindkap, doch soms ook bij de normale dunningen. In het eerste geval spreekt men ook van overstander, in het laatste geval van blijvende opstand. 2. (fruitteelt) Men bedoelt hiermede een vruchtboom, die bij het planten een definitieve plaats krijgt b.v. in het blijver-wijkersysteem....

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blijver

m. (-s), 1. die bij voortduring op dezelfde plaats vertoeft: die predikant is een blijver, hij zal niet naar een andere plaats beroepen worden; — aangehouden stuk vee; — (Ind.) iem. die zich daar voor goed gevestigd heeft; 2. schoolblijver; 3. wat in het leven blijft: dat kind is geen blijver of blijvertje, dat ki...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blijver

(’blijvər) m. (-s) 1. Algm. hij die blijft. 2. blijvertje Inz. kind dat in leven blijft : we hopen dat het een is.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blijver

m. (-s), 1. die bij voortduring op dezelfde plaats vertoeft: die predikant is een -, hij zal niet naar een andere plaats beroepen worden; aangehouden stuk vee; 2. schoolblijver; 3. wat in leven blijft: dat kind is geen blijver of blijvertje, dat kind zal niet lang blijven leven.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Blijver

BLIJVER, m. ( s), die bij voortduring op dezelfde plaats vertoeft: die predikant is een blijver, hij zal niet naar eene andere plaats beroepen worden; — (Ind.) iem. die zich daar voor goed gevestigd heeft; — schoolblijvend kind; — wat in het leven blijft: dat kind is geen blijver of blijvertje, dat kind zal niet lang blijven lev...

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)