Wat is de betekenis van blijheid?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blijheid

blijheid - Zelfstandignaamwoord 1. een positieve stemming Na de positieve uitslag was er blijheid alom. Woordherkomst Afgeleid van blij met het achtervoegsel -heid. Synoniemen blijdschap, vreugde

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Blijheid

s., blidens, blijens.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blijheid

v., blijdschap; vrijheid, blijheid, vrijheid gaat boven alles; men moet niet dwingen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blijheid

v. (vrolijkheid, opgewektheid, levenslust): zegsw. Vrijheid, blijheid! om aan te duiden, dat vrijheid d. i. niet gedwongen worden, alleen tevredenheid geeft.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blijheid

('blijheit) v. het blij zijn. →: vrijheid. Syn. →: blijdschap.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blijheid

v., blijdschap; vrijheid, blijheid, vrijheid gaat boven alles.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Blijheid

BLIJHEID, v. blijdschap; — vrijheid, blijheid, vrijheid gaat boven alles.