Blanketten
(blankette, heeft geblanket), 1. (meest wederk.) met blanketsel de huid blank maken; 2. (fig.) onder een schoon uiterlijk verbergen, verbloemen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(blankette, heeft geblanket), 1. (meest wederk.) met blanketsel de huid blank maken; 2. (fig.) onder een schoon uiterlijk verbergen, verbloemen.
M. J. Koenen's (1937)
blankette, h. zijn aangezicht geblanket (met blanketsel bestrijken of poeieren); refl. zich blanketten; z. schminken.
Jozef Verschueren (1930)
(blankette, heeft geblanket) 1. met blanketsel inwrijven : het aangezicht, zich -. 2. een schone schijn geven aan : de ondeugd -.
F.W. Grosheide (1926)
Het donkerkleuren (van daar in het Hebreeuwsch kachal, blanketten, eigenlijk donkermaken, alcohol, het oogenblanketsel der Arabische vrouwen) der oogleden met een zwart mineraalachtig of plantaardig poeder (in het Hebreeuwsch puch genoemd, een naam die met deze gewoonte ook tot de Grieken en Romeinen in fykos, fucus, is overgegaan), meest uitgebran...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(blankette, heeft geblanket), 1. met blanketsel de huid blank maken; 2. (fig.) onder een schoon uiterlijk verbergen, verbloemen.
Instituut voor de Nederlandse taal
blanketten ww. 'de huid blank maken, verbloemen' categorie: leenwoord Mnl. blanketten 'id.' [ca. 1350; MNW]. Afleiding van het zn. mnl. blanket 'blanketsel' [1350-1400; MNW], ontleend aan Oudfrans *blanquet (waarnaast blanchet 'witte stof, wit paard', blanquette 'witte wijn'), verkleinwoord van he...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: