bisschoppelijk
bisschoppelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. op het ambt van bisschop betrekking hebbend Woordherkomst Afgeleid van bisschop met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
Wiktionary (2019)
bisschoppelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. op het ambt van bisschop betrekking hebbend Woordherkomst Afgeleid van bisschop met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
Muiswerk Educatief (2017)
bisschoppelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: bis-schop-pe-lijk 1. wat bij de bisschop of zijn beroep hoort ♢ deze bisschop woont in een bisschoppelijk paleis Bijvoeglijk naamwoord: bis-schop-pe-lijk de/het bissc...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., van, behorende tot, afkomstig van een bisschop: de bisschoppelijke waardigheid; een bisschoppelijke stad.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (van, eigen aan, betrekking hebbende op, behorende aan of tot een bisschop): de bisschoppelijke waardigheid; het bisschoppelijk wapen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: