Wat is de betekenis van binnenhof?

binnenhof - Zelfstandignaamwoord 1. een hof of tuin binnen de muren van een gebouwencomplex; kom vooral voor als (deel van een) naam Woordherkomst samenstelling van binnen en hof Synoniemen binnenplaats, koer, patio, erf, hof, binnenplein

binnenhof - zelfstandig naamwoord uitspraak: bin-nen-hof 1. plaats, omringd door gebouwen ♢ in de binnenhof stonden de rozen te bloeien 2. plaats in Den Haag waar de Eerste en Tweede Kamer zich bevinden ...

Historisch gebouwencomplex in het hart van Den Haag, sinds de Middeleeuwen achtereenvolgens zetel van het bestuur van het graafschap Holland, van de Republiek en van het Koninkrijk der Nederlanden. De band met het Huis Oranje-Nassau gaat terug tot prins Maurits (stadhouder 1585-1625), die zich op het Binnenhof vestigde. De zuidwestelijke hoektoren...

binnenhof - Ruimten tussen een binnenmuur en een donjon in een kasteel.

term waarmee men in Nederland pleegt aan te duiden het parlement, de beide Kamers der Staten-Generaal, die op dit historische plein in Den Haag tegenover elkaar hun ingang hebben.

o. (...hoven), binnenplaats; als eigennaam: plaats te 's-Gravenhage waar de zetel is van de Staten-Generaal: op het Binnenhof zitten, lid der Volksvertegenwoordiging zijn.

o. binnenhoven (binnenplaats of -plein; als eigennaam: zetel der Staten Generaal te ‘s-Gravenhage).

het plein te Den Haag waaraan de gebouwen der Staten Generaal gelegen zijn.

Binnenhof - zie Stippel.