bezeren
bezeren - Werkwoord 1. (refl) zich ~: zich pijn doen ♢ Bij die val heb ik mij behoorlijk bezeerd. 2. (ov) letsel toebrengen aan een lichaamsdeel ♢ Bij die val heb ik mijn been behoorlijk bezeerd. Woordherkomst Afgeleid van zeer met h...
Wiktionary (2019)
bezeren - Werkwoord 1. (refl) zich ~: zich pijn doen ♢ Bij die val heb ik mij behoorlijk bezeerd. 2. (ov) letsel toebrengen aan een lichaamsdeel ♢ Bij die val heb ik mijn been behoorlijk bezeerd. Woordherkomst Afgeleid van zeer met h...
Muiswerk Educatief (2017)
bezeren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-ze-ren 1. pijn doen ♢ Jaap heeft zijn hand bezeerd Regelmatig werkwoord: be-ze-ren ik bezeer jij/u bezeert ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(bezeerde, heeft bezeerd), (zonder opzet) licht kwetsen, zeer doen : heb ik je bezeerd? ik heb mijn voet bezeerd; — zich bezeren, zich door een misgreep, val enz. letsel toebrengen : ik heb me bezeerd bij het inslaan van een spijker; heb je je niet bezeerd?
M. J. Koenen's (1937)
bezeerde (zich), h. (zich) bezeerd (zeer of pijn doen; kwetsen [onwillekeurig of licht]); zijn hand (of: zich aan zijn h.) bezeren; zich inwendig bezeren.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'ze:rən) (bezeerde, heeft bezeerd) zeer doen, licht kwetsen : (zich aan) zijn hand –. Syn. kneuzen, kwetsen, wonden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(bezeerde, heeft bezeerd), (zonder opzet) licht kwetsen, zeer doen: heb ik je bezeerd?; ik heb mijn voet bezeerd; ook fig.: die woorden bezeerden hem; zich door een misgreep of een val letsel oplopen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: