Wat is de betekenis van Bewolken?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bewolken

bewolken - Werkwoord 1. ergatief met wolken bedekt worden Woordherkomst Afgeleid van wolk met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en Synoniemen betrekken

2024-04-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Bewölken

bewolken, omwolken.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bewolken

(bewolkte, heeft en is bewolkt), 1. overg., met wolken overdekken : de zware dampen die de lucht bewolkten; 2. onoverg., met wolken bedekt worden : de lucht begint te bewolken ; een licht bewolkte hemel; — (fig.) een bewolkt aangezicht, voorhoofd, somber.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bewolken

bewolkte, h. bewolkt (met wolken overdekken; met wolken overdekt worden); een bewolkte hemel; de hemel begon te bewolken; fig. een bewolkt voorhoofd, somber.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bewolken

(bewolkte, bewolkt) I. (heeft) met wolken overdekken: cumuli bewolkten de hemel. II. (is) 1. met wolken overdekt worden: de hemel begon te -. Syn. ➝ betrekken. 2. somber uitzien: een bewolkt gezicht.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bewolken

(bewolkte, heeft en is bewolkt), I. overg., met wolken overdekken: de zware dampen die de lucht bewolkten; ll. onoverg., met wolken bedekt worden: een licht bewolkte hemel; (fig.) een bewolkt gezicht, voorhoofd, somber.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bewolken

BEWOLKEN, (bewolkte, heeft en is bewolkt), met wolken overdekken de lucht begint te bewolken; een bewolkte hemel; — (fig.) een bewolkt aangezicht, somber uitziende. BEWOLKING, v.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Bewolken

zie Betrekken.