Wat is de betekenis van bevangenheid?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bevangenheid

bevangenheid - Zelfstandignaamwoord 1. het bevangen zijn Woordherkomst afgeleid van bevangen met het achtervoegsel -heid Verwante begrippen angstvalligheid, bedeesdheid, beschroomdheid, schroomvalligheid, schuchterheid, schuwheid, verlegenheid, vreesachtigheid, angstvallig, bedeesd, beschroomd, geldverlegenheid, schots...

2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Bevangenheid

is een ontsteking der hoeflederhuid, zonder dat daarbij ettervorming optreedt. De oorzaak is vaak gelegen in auto-intoxicatie (z. Hoefbevangenheid).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bevangenheid

v., 1. verkoudheid, verstijving (van paarden en runderen); 2. verlegenheid; 3. (germ.) bevooroordeeldheid.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bevangenheid

Bevangenheid - van het paard is een huidontsteking van hoefzool en hoefwand, die al in de Oudheid bekend was en waarvoor o.a. Aristoteles geen andere geneeswijze wist, dan het aan de natuur over te laten. Door verminderde hoomvorming wordt het verband tusschen weeke en harde hoefdeelen steeds losser, soms zóó los, dat de geheele hoef ten slotte los...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bevangenheid

v. verlegenheid.

2024-04-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bevangenheid

Bevangenheid, plotseling optredend hoeflijden bij het paard, waarbij vooral de inwendige hoef in het toongedeelte is aangetast. De oorzaak is overvoedering of bovenmatige inspanning; vroeger gaf men ook kouvatten als oorzaak op. Een paard, dat den vorigen dag nog zijn gewonen dienst doet, blijkt den volgenden morgen aan een voorhoef, aan beide voor...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bevangenheid

v., zie hoef bevangenheid.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bevangenheid

BEVANGENHEID, v. verkoudheid, verstijving (van paarden en runderen); verlegenheid.