Wat is de betekenis van betreuren?

betreuren - Werkwoord 1. (ov) leedwezen tonen over iets, iets jammer vinden ♢ De ondergang van zo veel diersoorten wordt allerwegen betreurd, maar het blijft vaak bij treurnis. ♢ Ik betreur het dat ik niet verder heb doorgeleerd. Woordherkomst...

betreuren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-treu-ren 1. er spijt van hebben, het jammer vinden ♢ ik betreur mijn beslissing nu Regelmatig werkwoord: be-treu-ren ik betreur jij/u betre...

Politiek balen. In het algemeen is betreuren de parlementaire kwalificatie voor ergens de pest over in hebben. Op 21 september 1984 zei staatssecretaris Van Houwelingen (defensie, materieel) het te betreuren dat belangrijke wijzigingen in het ontwerp van de RDM-onderzeeboten Walrus-I en -II omstreeks 1981 niet aan de Tweede Kamer waren meegedeeld....

v., bitreur(j)e.

...

(betreurde, heeft betreurd), 1. treuren, bedroefd wezen, spijt gevoelen over: een ongeluk, een vergissing, betreuren; ik betreur dit..., iets sterker dan: het spijt mij; 2. bedroefd zijn over het verlies of gemis van iem. of iets; meest in het passief: zijn overlijden werd algemeen betreurd ; de betreurde dode ; — in verzwakte...

betreurde, h. betreurd (1 treuren over; 2 jammer vinden, sterker dan spijten); 1. iems. vroege dood. betreuren; 2. het is te betreuren.

(betreurde, heeft betreurd) 1. treuren over; een vriend -. 2. spijt, berouw hebben over iets : zij betreurt die lichtzinnigheid.

(betreurde, heeft betreurd), 1. bedroefd zijn over iets: een ongeluk, een vergissing betreuren; 2. bedroefd zijn over het verlies of gemis van iemand of iets; meest in het passief: zijn overlijden werd algemeen betreurd; in verzwakte opvatting: er vielen vier slachtoffers te betreuren.