Betooveren
BETOOVEREN, (betooverde, heeft betooverd), door tooverij in zekeren toestand brengen dat zieke kind is betooverd; — (fig.) op onweerstaanbare wijze bekoren, in hooge mate boeien zij wist hen te betooveren; als betooverd bleven wij staan; met een betooverenden lach zag zij mij aan; (gemeenz.) (een meisje) bevruchten. BETOOVERING, v. (-en).