Wat is de betekenis van betimmering?

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

betimmering

betimmering - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-tim-me-ring 1. timmerwerk dat dient voor afwerking of bedekking ♢ ik vind die betimmering met schrootjes erg lelijk Zelfstandig naamwoord: be-tim-me-ring de betimmeri...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Betimmering

s., bitimmering; loze —, bikisting; een lozemaken, bikistje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Betimmering

v. (-en), 1. het betimmeren; 2. timmerwerk dienende tot afwerking, belegging of bedekking : een kamer met eikenhouten betimmering, lambrizering; — betimmering ener electr. geleiding, bedekking of goot van hout, gewoonlijk twee groeven bevattend ter bescherming der geïsoleerde draden.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

betimmering

v. betimmeringen (het betimmeren; datgene, waarmede men betimmert): een eikenhouten betimmering, lambrizering.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Betimmering

in hout uitgevoerde afwerking van vertrekken, wanden en onderdeelen. Men onderscheidt kamer-, kast-, kozijn- en wandbetimmeringen. De constructies moeten zóó gemaakt worden, dat het hout vrij kan krimpen zonder dat naden ontstaan, ofwel zoo dat deze naden niet hinderen. Bij kostbare b. wordt het hout onzichtbaar bevestigd door verdekt...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

betimmering

v. (-en) 1. Eig. het betimmeren. 2. Metn. datgene waarmede men betimmert: een kamer met een eikenhouten -. Syn. lambrizering.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Betimmering

v. (-en), 1. het betimmeren; 2. timmerwerk dat dient als afwerking, belegging of bedekking: een kamer met eikehouten betimmering, lambrizering.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Betimmering

BETIMMERING, v. (-en), het betimmeren; — eene kamer met eikenhouten betimmering, lambrizeering; — betimmering eener electr. geleiding, bedekking of goot van hout, gewoonlijk twee groeven bevattend ter bescherming der geïsoleerde draden.