Wat is de betekenis van betaaldag?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

betaaldag

Het begrip betaaldag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) dag waarop men iets moet betalen. dag waarop men iets moet betalen. 2) dag waarop men iets uitbetaald krijgt. dag waarop men iets uitbetaald krijgt.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

betaaldag

betaaldag - Zelfstandignaamwoord 1. de dag waarop men moet betalen De minister benadrukte echter dat ,,er geen enkele garantie is dat dit ook werkelijk gebeurt''. Op 30 december, de laatste betaaldag van 1999, moet nog een bedrag van 12 miljard aan belastinginkomsten binnenkomen. Komt dat bedrag pas...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Betaaldag

s., biteldei, rekkendei.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Betaaldag

m. (-en), 1. dag waarop betaald moet worden; 2. dag waarop uitbetaald wordt.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

betaaldag

m. betaaldagen (dag,waarop betalingen plaats hebben).

2024-04-26
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Betaaldag

Betaaldag - dag, waarop op een kantoor betalingen plaats hebben.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)