bestraffen
bestraffen - Werkwoord 1. (ov) straf uitdelen aan iemand ♢ De ondeugende jongen werd bestraft. Woordherkomst Afgeleid van straffen met het voorvoegsel be-
Wiktionary (2019)
bestraffen - Werkwoord 1. (ov) straf uitdelen aan iemand ♢ De ondeugende jongen werd bestraft. Woordherkomst Afgeleid van straffen met het voorvoegsel be-
Muiswerk Educatief (2017)
bestraffen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-straf-fen 1. een vervelende maatregel opleggen omdat hij iets deed wat niet mocht ♢ hij werd bestraft door de meester Regelmatig werkwoord: be-straf-fen ik bestraf...
Van Dale Uitgevers (1950)
(bestrafte, heeft bestraft), 1. iem. bestraffen, straf doen ondergaan, hem straffen; — oneig. beknorren, berispen, doorhalen: bestraffen voor, wegens; 2. het kwaad; de ondeugd bestraffen, de bedrijvers, de schuldigen, daarvoor straffen.
M. J. Koenen's (1937)
bestrafte, h. bestraft (1 iem. straf doen ondergaan; berispen; 2 wegens iets straf opleggen): 1. iem. voor, over, wegens iets bestraffen; een bestraffende blik; 2. het kwaad, de ondeugd bestraffen.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'straffən) (bestrafte, heeft bestraft) 1. straf opleggen : iemand voor, wegens iets -. Tgst. →: belonen. 2. berispen : een -de blik.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(bestrafte, heeft bestraft), 1. iemand -, straf doen ondergaan; oneig. berispen: wegens, voor; 2. het kwaad bestraffen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: