bestia
dier, beest; fig. domoor; andare, essere in bestia, in woede geraken, zijn; a bestia, da bestia, come una bestia, zonder overleg; onbehouwen.
A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)
dier, beest; fig. domoor; andare, essere in bestia, in woede geraken, zijn; a bestia, da bestia, come una bestia, zonder overleg; onbehouwen.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. dier, als redeloos wezen, alqm ad bestias mittere of dare, tot de strijd met de wilde dieren, Cic., Phaedr.
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
f. viervoetig dier, beest; m. y f. dom mens; bestia de albarda, ezel; bestia de carga, lastdier; gran bestia, eland; tapir.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
1° Lucius, complotgenoot van Catilina in 63 v. Chr. te Rome. 2° Lucius Calpurnius, Romeinsch volkstribuun en consul tegen het einde van de 2e eeuw v. Chr. Hij liet zich omkoopen door Iugurtha, tegen wien hij gezonden was.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: