Wat is de betekenis van besnoeien?

besnoeien - Werkwoord 1. (ov) in aantal doen verminderen, beperken ♢ Er moest flink in de uitgaven besnoeid worden. 2. (ov) bomen en heggen snoeien Woordherkomst Afgeleid van snoeien met het voorvoegsel be- Synoniemen verminderen, korten, snoeien

Besnoeien - bezuinigen.

Zie bezuinigen.

v., bisnoeije, bihimmelje, bihoffenje, binuttigje.

(besnoeide, heeft besnoeid), 1. (bomen, inz. heggen) snoeiende afnemen. 2. (techn.) van blik enz. de onregelmatige randen afknippen; — in ’t bijz. munten besnoeien, ze kleiner maken door er randjes af te snijden. 3. (fig.) inkorten, kleiner maken verminderen (inz. iets dat buiten de gewenste of voorgeschreven perken gaat): iem...

besnoeide, h. besnoeid (door snoeien iets bewerken of verkleinen of iets af nemen van iets; rondom snoeien): een heg besnoeien; fig. iems. macht, inkomen besnoeien, verminderen, beperken.

(bə’snoeiən) (besnoeide, heeft besnoeid) 1. snoeiend bewerken ; een boompje -. 2. inkorten : een toneelstuk -. 3. verminderen : iemands macht -; zijn uitgaven -.

(besnoeide, heeft besnoeid), 1. door snoeien bomen en heggen bewerken, verkleinen, inkorten; 2. onregelmatige randen van blik e.d. verwijderen; munten besnoeien, ze. kleiner maken door er randjes af te snijden; 3. inkorten, beperken: uitgaven besnoeien.

...