besmeren
besmeren - Werkwoord 1. (ov) een zachte massa op iets aanbrengen ♢ Heb je die boterhammen al besmeerd? Woordherkomst Afgeleid van smeren met het voorvoegsel be-
Wiktionary (2019)
besmeren - Werkwoord 1. (ov) een zachte massa op iets aanbrengen ♢ Heb je die boterhammen al besmeerd? Woordherkomst Afgeleid van smeren met het voorvoegsel be-
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., bismarre, biklieme; brood met boter —, brea, bôlle fetmeitsje, fetsje, (bi)smarre, in brogge klieme.
Van Dale Uitgevers (1950)
(besmeerde, heeft besmeerd), 1. met een halfvaste zelfstandigheid (vet, boter, jam enz.) bestrijken. 2. bemorsen, bevuilen, bezoedelen.
M. J. Koenen's (1937)
besmeerde, h. besmeerd (met vet, boter, jam enz. bestrijken of overdekken, ook: bevuilen, bemorsen): brood met stroop besmeren.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'sme:rən) (besmeerde, heeft besmeerd) 1. met smeer bestrijken: een boterham met vet -. 2. bevuilen : vingers met inkt besmeerd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(besmeerde, heeft besmeerd), 1. met een half vaste substantie (vet, boter, jam enz.) bestrijken; 2. bevuilen, bemorsen.
J.H. van Dale (1898)
BESMEREN, (besmeerde, heeft besmeerd), met smeer of eenige andere vette of kleverige stof bestrijken; bemorsen, bevuilen, bezoedelen. BESMEERDER, m. (-s). BESMEERSTER, v. (-s). BESMERING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: