Wat is de betekenis van beschut?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beschut

beschut - Bijvoeglijk naamwoord 1. tegen ongewenste invloeden, meestal regen, beveiligd De beschutte hut bleek geen partij voor de razende storm. beschut - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van 3=1 2. gebiedenwijs van 3=1

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beschut

beschut - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-schut 1. beschermd tegen wind of regen ♢ we vonden een beschut plekje achter de heuvel Bijvoeglijk naamwoord: be-schut ... is beschutter dan ... ...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beschut

adj., smout, lij.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beschut

bn., tegen koude, inz. tegen koude luchtstromen, ook tegen andere ongewenste invloeden beveiligd: een beschutte plaats; een beschut plekje opzoeken; — (econ.) beschutte bedrijven, zulke waarin door ontbreken van concurrentie afwenteling van loonsverhoging op de consumenten mogelijk is.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beschut

bn., tegen koude, m.n. tegen koude luchtstromen, ook tegen andere ongewenste invloeden beveiligd: een beschutte plaats; een beschut plekje opzoeken; beschutte bedrijven, die waarin door ontbreken van concurrentie afwenteling van loonsverhoging op de consumenten mogelijk is; beschutte werkplaats, zie beschuttende werkplaats.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Beschut

Beschut, vd. bn. beschermd, behoed; - tegen, - voor. *-SEL, o. (-s), borstwering, beschot. *-TEN, bw. gel. (ik beschutte, heb beschut), beschermen, behoeden. *-TER, m. (-s). *-STER, v. (-s). *-TING, v. gmv.