beschimmeld
(1956) (inf.) verlegen. Volgens Van Dale 'gewestelijk'. • Doe toch nie zo beschimmeld! (A.M. de Jong: Het geslacht Verhaegen. 1956)
Geschreven door Marc De Coster. Uitgegeven op Ensie in 2020.
(1956) (inf.) verlegen. Volgens Van Dale 'gewestelijk'. • Doe toch nie zo beschimmeld! (A.M. de Jong: Het geslacht Verhaegen. 1956)
Nederlandstalige WikiWoordenboek
beschimmeld - Bijvoeglijk naamwoord 1. onderhevig aan schimmelgroei ♢ Het brood is beschimmeld. beschimmeld - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van beschimmelen Woordherkomst Voltooid deelwoord van beschimmelen. Synoniemen muf, schimmelig
Nederlands woordenboek voor onderwijs
beschimmeld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-schim-meld 1. met een wittige laag (schimmel) bedekt ♢ deze kaas is helemaal beschimmeld Bijvoeglijk naamwoord: be-schim-meld de/het beschimmelde ...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
beschimmeld - bn., 1. met schimmel bedekt: — brood; 2. (fig.) oud en onfris: beschimmelde opvattingen.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bn., 1. met schimmel bedekt: beschimmeld brood. 2. (fig.) oud en onfris: beschimmelde papieren; een oude beschimmelde ordonnantie. 3. (gew.) beschaamd, verlegen. 4. (gew.) bleek, betrokken
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
BESCHIMMELD, bn. met schimmel bedekt: beschimmeld brood; — (fig. gew.) beschaamd, verlegen; — (gew.) afgevallen. BESCHIMMELDHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten