Wat is de betekenis van Berkemeier?

2024-04-27
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Berkemeier

Ludolph Georgjulius (‘Ludolph’); geb. Tilburg 20 augustus 1864, overl. Noordwijk 18 juli 1931. Woonde en werkte in Tilburg, Rotterdam, Dusseldorf, Wiesbaden, Weimar, Baambrugge; van 1896 af te Noordwijk. Studeerde aan de Akademie v. B.K. te Dusseldorf (2 jaar) en te Weimar (6 jaar); behaalde o.l.v. prof. Th. Hagen het diploma landschaps...

2024-04-27
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Berkemeier

1. drinkglas dat zich in de 16de eeuw ontwikkeld heeft uit het Duitse Maigelein en dat in de 16de en 17de eeuw in Nederland en in Duitsland zeer algemeen was. De berkemeier heeft een lage, open met noppen bezette stam, een konisch uitlopende kelk en een ronde. ringvormige voet. De kleur is groenachtig of blauwachtig groen. De noppen zijn aanvankeli...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Berkemeier

m. (-s), (hist.) grote drinkbeker uit een berketak (met de ruwe schors) vervaardigd; in dicht, taal: drinkbeker.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

berkemeier

m. berkemeiers (drinkbeker uit een berkemei = tak v. e. berk): bij ‘t schuimen van de berkemeier.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

berkemeier

('berkə) m. (-s) drinkbeker oudtijds uit een berketak vervaardigd : bij 't schuimen van de -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Berkemeier

m. (-s), (hist.) grote drinkbeker uit een berkentak (met de ruwe schors) vervaardigd; klokvormige roemer; dichterlijk: drinkbeker. Een berkemeier is een glas met een trechtervormige kelk op een met noppen versierde stam, dat voornamelijk in de 16e en 17e eeuw vervaardigd werd. Litt. C.Isings, Antiek glas (1966); H.E.van Gelder en B.Jansen, Glas in...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Berkemeier

BERKEMEIER, m. (-s), (veroud.) berketak; groote drinkbeker dien men van een berketak vervaardigde, waarbij men de ruwe schors om het hout liet blijven.