Wat is de betekenis van benenwerk?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

benenwerk

(1963) (sch.) benen. Vgl. eetwerk*, tietenwerk*. • De meeste gedichten die wij in meneers lessenaar vonden, behandelen uw ogen, of bezongen uw armen en benen: Niet ranker rijzen ginds in Rome de zuilen der Sint Pieterskerk, dan, stil aanbeden juffrouw Oomen, uw onvergetelijk benenwerk. (Godfried Bomans: Buitelingen. 1963) • Dat...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten