Wat is de betekenis van Benedenhuis?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Benedenhuis

o. (...huizen), het gelijkvloerse deel van een huis inz. als afzonderlijke woning.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

benedenhuis

benedenhuis - Zelfstandignaamwoord 1. woning op de begane grond in een huis met meerdere verdiepingen Gehandicapten kunnen vaak alleen maar wonen in een benedenhuis of in een huis met een lift. Woordherkomst samenstelling van beneden en huis

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Benedenhuis

s.n., ûnderhûs (it).

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

benedenhuis

o. benedenhuizen (gelijkvloers liggend deel van een huis, niet zelden als een woning op zichzelf, afgescheiden van het bovenhuis).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

benedenhuis

o. (...huizen) benedengedeelte van een huis : het vormt niet zelden een woning op zichzelf.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Benedenhuis

o. (-huizen), het vaak als afzonderlijke woning bedoelde gedeelte van een huis, dat op gelijk niveau ligt met de begane grond.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Benedenhuis

BENEDENHUIS, o. (...huizen), de gelijkvloersche woning; ...KAMER, v. (-s); ...KANT, m. (-en), aan de lage zijde, ook aan den benedenkant van den wind, zie BENEDEN.