Bemantelen
v., bimantelje; (fig.), bilizze, biplasterje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(bemantelde, heeft bemanteld), 1. (vest.) van een mantel voorzien. 2. (fig.) onder enig voorwendsel bedekken, vergoelijken, ontveinzen: om zijn hebzucht te bemantelen; zijn luiheid en brutaliteit trachtte hij te bemantelen, er een andere schijn aan te geven.
M. J. Koenen's (1937)
bemantelde, h. bemanteld (eig. bedekken met een mantel; altijd fig. iets [waarover men zich moet schamen] onder enig voorwendsel bedekken, vergoelijken): een gebrek bemantelen; verg. dekmantel.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'mantələn) (bemantelde, heeft bemanteld) 1. onder enig voorwendsel bedekken : fouten. een gebrek -. Syn. → bedekken. 2. omwallen : een vesting-. Tgst. ontmantelen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(bemantelde, heeft bemanteld), 1. iets bedekken; (ook fig.) iets waarover men zich schaamt onder voorwendsel bedekken; 2. een mantel om een vesting aanbrengen.
J.H. van Dale (1898)
BEMANTELEN, (bemantelde, heeft bemanteld), (vest.) omwallen; — (fig.) onder eenig voorwendsel bedekken, vergoelijken, ontveinzen: om zijne hebzucht te bemantelen; zijne luiheid en brutaliteit trachtte hij te bemantelen, er een anderen schijn aan te geven. BEMANTELING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: