Wat is de betekenis van Belial?

2024-04-27
Jodendom van A tot Z

Prof.dr. Pieter W. van der Horst (2006)

Belial

ook Beliar, benaming voor de leider van het rijk der boze geesten (Demonen), de Satan (Duivel). Deze duivelse tegenspeler van God tracht mensen ten val te brengen door hen tot zonde te verleiden (‘te vangen in het net van Belial’). De benaming Belial voor ‘de vorst der duisternis’ komt vooral in de rollen van de Dode Zee en...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Belial

[Hebr. b'li-yaal = de nietswaardige, de schadelijke, van b'li = niet, en yaal = nut] volgens de joodse godgeleerden de Vorst der Duisternis, de Boze geest, de duivel.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Belial

duivel

2024-04-27
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

Belial

in het N.T. een bijnaam voor de satan.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

Belial

duiwel; niksnuts.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Belial

hellevorst; het hoofd der duivelen; Belialskind: slecht mens

2024-04-27
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

BELIAL

is de Griekse schrijfwijze voor het Plebr. Belijjaäl, dat in het O.T. voorkomt in de betekenis van slechtheid, boosheid, met de nevenbetekenis: onheil, verderf. Het komt voor in samenstellingen als „Belialskinderen”, slechte mensen (Deut. 13 :i4) en „beken Belials”, verderfelijke stromen (Ps. 18 : 5). Als omschrijving v...

2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Belial

Belial: de duivel.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Belial

m. bij de Hebreeën: duivel,-hellevorst; — kinderen Belials, boosaardige, slechte mensen.