Wat is de betekenis van Belam?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

belam

(1903) (Barg.) uitroep om iets te bekrachtigen: zeker, inderdaad. • Bulletje het 't zelf gehoord, belam as 't nie waar is. (M.J. Brusse: Boefje. 1903) • Ja, belam, zoon knul, die de gevangenis uitklimt, zoo sjakies dat 'ie geen een wat van merkt, meteen 's nachs wéér inbreekt... (De Sumatra Post, 16/01/1905) • 'k Had...

2024-04-30
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Belam

D.w.z. waarachtig, zeker; ontleend aan ik ben lam (als het niet waar is), syn. van ik mag doodvallen als, enz. Zie Tijdschrift XXIX, 98 en Landt. 306: Ja, mensch da kreng is nou belam toch al twintig.... en dat laat z'n moeder maar darre en zwoege; Het Volk, 10 Oct. 1913 p. 5 k. 2: En ik moest bij lam bekenne...

Gerelateerde zoekopdrachten