Wat is de betekenis van beknorren?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beknorren

beknorren - Werkwoord 1. (ov) iemand een standje geven Sommige mensen denken dat je anderen moet beknorren omdat ze anders een loopje met je gaan nemen. Woordherkomst afgeleid van knorren (misnoegen, ontevredenheid uiten op boze wijze) met het voorvoegsel be- Verwante begrippen...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beknorren

v., bignoarje, bigrobje, biskrobje; iem. —, op immen bromme.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beknorren

(beknorde, heeft beknord), op knorrige toon berispen, vooral kinderen en dienstboden.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beknorren

beknorde, h. beknord (op iem. knorren, hem knorrende berispen): een schoolknaap beknorren, een leerjongen beknorren.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beknorren

(bə'knorrən) (beknorde, heeft beknord) knorrend berispen : een schooljongen -.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beknorren

BEKNORREN, (beknorde, heeft beknord), op knorrigen toon berispen, vooral kinderen en dienstboden. BEKNORRING, v. (-en).

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Beknorren

Beknorren, bw. gel. (ik beknorde, heb beknord), over -, op iets knorren; iem. bestraffen. *...KNORDER, m. (-s), *...KNORSTER, v. (-s), die beknort, bestraft. *...KNORRING, v. gmv.