beklemd
beklemd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van beklemmen
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. vastgeknepen: ergens beklemd raken ; — een beklemde breuk, zodanig dat het uitgezakte deel niet terug kan; 2. bezet, gedrongen; benauwd, beangst: een beklemd gemoed ; het is mij zo beklemd om het hart; 3. (recht.) beklemde meier, iem. die het beklemrecht op een stuk land heeft; een beklemd land, waarop beklemrecht rust.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (rechtst. zie beklemming, zowel met actieve als passieve betekenis): een beklemde meier, hij, wien het recht van beklemming toekomt; een beklemd land, waarop het recht van beklemming drukt.
Jozef Verschueren (1930)
{bə’’klemt) bn. en bw. (-er, -st) 1. verl. deelw. van beklemmen. 2. Recht, wie het beklemrecht toekomt: een meier. 3. Recht, waar het beklemrecht op rust : een land.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. vastgeknepen: ergens beklemd raken; een beklemde breuk, zodanig dat het uitgezakte deel niet terug kan; 2. bezet, gedrongen; benauwd, beangst: een gemoed; 3. beklemde meier, iemand die het beklemrecht op een stuk land heeft; een land, waarop beklemrecht rust.
J.H. van Dale (1898)
BEKLEMD, bn. bezet, gedrongen; — het is mij zoo beklemd om het hart, benauwd, beangst: — (recht.) beklemde meier, iem. die eene bouwhoeve of een stuk land voor eene onveranderlijke onopzegbare jaarlijksche som in pacht heeft; — (heelk.) beklemde breuk, zie BREUK, (ook fig.). BEKLEMDHEID, v. (...heden), drukking; benauwdheid.
I.M. Calisch (1864)
Beklemd, vd. en bn. bezet, gedwongen; benaauwd, beangst; (regt.) onder pacht; (ook fig.). *-HEID, v. gmv. drukking; benaauwdheid. *...KLEMMEN, bw. gel. (ik beklemde, heb beklemd), bezetten; dringen; persen; (regt.) onder pacht brengen. ...MING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: