Wat is de betekenis van bejammeren?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bejammeren

bejammeren - Werkwoord 1. (ov) luidkeels iets beklagen Die nederlaag en zijn verschrikkelijke gevolgen werden luid bejammerd. Woordherkomst afgeleid van jammeren met het voorvoegsel be- Verwante begrippen bewenen, betreuren, spijt hebben van

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bejammeren

(bejammerde, heeft bejammerd), 1. jammeren over: zijn lot bejammeren; 2. iets jammer vinden, betreuren: dat is te bejammeren.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bejammeren

bejammerde, h. bejammerd (jammeren over; betreuren): iets bejammeren.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Bejammeren

(bejammerde, heeft bejammerd) 1. jammeren over : zijn lot -. 2. jammer vinden : het is te dat... Syn. Betreuren.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bejammeren

BEJAMMEREN, (bejammerde, heeft bejammerd), jammeren over zijn lot bejammeren; iets jammer vinden; iets is te bejammeren, te betreuren. BEJAMMERING, v.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Bejammeren

Bejammeren, bw. gel. (ik bejammerde, heb bejammerd), jammeren over. *-SWAARD, -IG, bn. en bijw. (-er, -st). *-SWAARDIGHEID, v. gmv.