Wat is de betekenis van beginselvast?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beginselvast

beginselvast - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet van zijn principes afwijkend Woordherkomst samenstelling van beginsel(zelfstandig naamwoord) en vast(bijvoeglijk naamwoord) Verwante begrippen beginselvastheid

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beginselvast

adj. & adv., bigjinselfêst, noatfêst.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beginselvast

bn. bw., niet van zijn beginselen afwijkende.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beginselvast

bn. en bw. aan zijn beginselen vasthoudend. beginselvastheid v.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beginselvast

BEGINSELVAST, bn. bw. niet van zijne beginselen afwijkende. BEGINSELVASTHEID, v.