Wat is de betekenis van Beemdlangbloem?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beemdlangbloem

v., soort van zwenkgras (Festuca elatior).

2025-07-16
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

BEEMDLANGBLOEM

→ Zwenkgras.

2025-07-16
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Beemdlangbloem

Festuca pratensis Huds. {= F. elatior L.), zeer verbreid weidegras, maar slechts zelden van groot belang; stelt geen hoge eisen aan de bemestingstoestand, mijdt droge percelen (z. Festuca).

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beemdlangbloem

s., ringers (it).

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beemdlangbloem

(Festura pratens i s), goede grassoort, welke lang doorgroeit en voedzaam is.

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beemdlangbloem

Beemdlangbloem - (Festuca elatior of F. pratensis), een der beste weidegrassen. Het is een bovengras, dat zich vrij laat ontwikkelt, doch daarna snel groeit en veel en goed voedsel levert. De halmen worden vrij spoedig hard, waarom het jong gemaaid of geweid moet worden. Het groeit het beste op vochtige, vruchtbare, humusrijke gronden. Het z...

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beemdlangbloem

v./m., Festuca pratensis, soort van zwenkgras.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beemdlangbloem

BEEMDLANGBLOEM, v. eene soort van zwenkgras (festuca elatior).