bedwang
bedwang - Zelfstandignaamwoord 1. controle. ♢ Ik moet hem al jaren lang in bedwang houden. 2. iemand of iets in bedwang houden: iets of iemand onder controle houden
Wat is de betekenis van bedwang?
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
bedwang
bedwang - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-dwang 1. onder controle, in je macht ♢ hij hield het paard in bedwang Zelfstandig naamwoord: be-dwang
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)
Fa. A.J. Osinga (1952)
Bedwang
s.n., bitwang (it), twang; in — houden, teamje, regearje, yn ’e stokken, stringen, blâns hâlde, ûnder it sim, derûnder hâlde.
Groot woordenboek der Nederlandse taal
Van Dale Uitgevers (1950)
Bedwang
o., het bedwingen, het in toom houden: iem. in bedwang houden, hem stevig vasthouden, zodat hij niets uitrichten kan; (fig.) beletten dat hij uit de band springt; een paard in bedwang hebben, streng in toom hebben; — een klasse schoolkinderen in bedwang hebben, houden, er zoveel gezag over hebben, dat zij zich ordelijk ge...
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal
M. J. Koenen's (1937)
bedwang
o. (bedwingen, beheersen, inz. met in en hebben, houden): een menigte, zijn hartstochten, zich (goed, slecht) in bedwang houden.
Modern Woordenboek
Jozef Verschueren (1930)
bedwang
(bə'dwang) o. het bedwingen : iemand, zijn stem in hebben: zijn hartstochten, zich inhouden.
Oosthoek Encyclopedie
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bedwang
o., het in toom houden: iemand in houden, hem stevig vasthouden, zodat hij niets kan uitrichten; (fig.) beletten dat hij uit de band springt; een paard in bedwang hebben, streng in toom hebben; zijn stem in bedwang hebben, haar zo beheersen dat er niets in doorklinkt van zijn gemoedsbewegingen.
Gerelateerde zoekopdrachten