Bedelzak
s., bidlers-, biddel-, rommel-, kniksek.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-ken), 1. zak waarin de bedelaar zijn aalmoezen verzamelt; — de bedelzak heeft geen bodem, hoeveel men de bedelaar ook geeft, nooit houdt hij op te bedelen ; ook van een kind gezegd dat niet ophoudt met vragen ; (fig.) iemand tot de bedelzak brengen ; 2. scheldn. of scherts, voor iem. die onophoudelijk om iets vraagt.
M. J. Koenen's (1937)
m. bedelzakken (zak tot opberging van aalmoezen; fig. bittere armoede): gesch. den Koning getrouw tot de bedelzak, vertaling van het opschrift der Geuzenpenningen: fidèle au Roi jusqu’ à la besace (1566).
Jozef Verschueren (1930)
('be:dəl) m. (-ken) 1. Eig. zak van een bedelaar : de heeft geen bodem, hoeveel men een bedelaar ook geeft, nooit heeft hij genoeg; zich tot de begeven, bedelaar worden. 2. Metn. diepe armoede: iemand tot de brengen; de Koning getrouw tot de -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-ken), 1. zak waarin een bedelaar zijn aalmoezen verzamelt; getrouw tot aan de bedelzak, leus der geuzen (Fr.: fidèles jusqu’à la besace); (fig.) iemand tot de bedelzak brengen; 2. scheldnaam of scherts voor iemand die onophoudelijk om iets vraagt.
J.H. van Dale (1898)
BEDELZAK, m. (-ken), (oudtijds) zakje, napje dat de bedelaar den voorbijganger voorhield bij het vragen om eene aalmoes; — zak waarin de bedelaar zijne aalmoezen verzamelt; — (ook scherts.) iem. die onophoudelijk om iets vraagt; — de bedelzak heeft geen bodem, hoeveel men den bedelaar ook geeft, nooit houdt hij op te bedelen; oo...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: