Wat is de betekenis van bedekking?

bedekking - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-dek-king 1. wat bedekt, of dient om te bedekken ♢ de dakbedekking van dit gebouw is van leisteen Zelfstandig naamwoord: be-dek-king de bedekking ...

bedekking - Voorwerpen die meestal flexibel zijn, vaak uit textiel bestaan en worden gebruikt voor het bedekken of verbergen van binnenruimten, oppervlakken of interieurs en vooral ter bescherming, verwarming of versiering dienen.

voorwerp, waarmee bedek word; toedekking.

past men toe bij planten, kassen, bakken e.d. ter beschutting tegen schadelijke invloeden van verschillende aard. a. Bij bakken en kassen, doch ook wel bij planten o.a. bij de boomkwekerij, gebruikt men schermmatten, kaasdoek, tegenwoordig ook nylongaas, sarangaas, tegen de felle zonneschijn en daarmede samengaand te hoge temp. of te snelle uitdrog...

s., dek (it); (voor koude), teksel (it).

v. (-en), 1. het bedekken; onder bedekking van de nacht, daardoor onzichtbaar en beschermd; 2. wat bedekt of dient om te bedekken, dek ; — (krijgsk.) dekking; gewapend geleide, beschermende troepen.

v. bedekkingen (de handeling of werking van bedekken; datgene, waarmee iets bedekt wordt; inz. mil. wat een troep beschut tegen den vijand bv. bomen; ook: beschermende troepenafdeling, militair veiligheidsgeleide).

i/d sterrenkunde, het onzichtbaar worden v/e hemellichaam, doordat een ander tusschen dit en de aarde treedt.

(bedekking) v. (-en) I. Eig. het bedekken. II. Metn. dat waarmede men bedekt nl. 1. (1):hij lag daar zonder -. Syn. dek, dekking, dekmantel, deksel. 2. (2) Mil. gewapend geleide. 3. (3) begunstiging : onder van de nacht.