Wat is de betekenis van bankier?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bankier

bankier - zelfstandig naamwoord uitspraak: ban-kier 1. hoofd of eigenaar van een bank ♢ deze bankier heeft aan zijn klanten veel geld verdiend 2. iemand die anderen advies geeft over geldzaken ...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

bankier

bankier - Zij die bankzaken uitvoeren door afwisselend geld in deposito te nemen en in ruil daarvoor gewoonlijk rente aan te bieden, transacties mogelijk te maken, wissels, promesses, obligaties, aandelen of andere effecten te kopen en te verkopen, en geldleningen te verstrekken.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

bankier

hoof of eienaar van ‘n bank; bankhouer by dobbelspel.

2024-04-20
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Bankier

bankier.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bankier

m. (-s), 1. hoofd of eigenaar ener bank; (bij uitbr.) bank die iemands gelden beheert: mijn bankier zal u het geld uitbetalen; 2. bankhouder bij liet spel.

2024-04-20
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Bankier

is iemand, die bij wege van bedrijf bankzaken doet. Het begrip, schoon het ook in de Nederlandse wet voorkomt (art. 180 W.v.K.; zie ook de uitbreiding in art. 229a bis W.v.K.) is ietwat vaag, doch de weinige rechtspraak, die er over is, bewijst wel, dat deze vaagheid weinig deert.

2024-04-20
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Bankier

Adviseur onder motto: eerlijk duurt te lang. — Is gewoon achter trahes te zitten.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bankier

m. bankiers (Fr. banquier: iem., die een bank bestuurt, geldhandelaar): een rijk bankier.