Wat is de betekenis van bangelijk?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bangelijk

(1993) (Vlaanderen) (vnl. jeugd) geweldig; fantastisch; ongelofelijk. Ook gebruikt ter versterking: 'bangelijk stil'. Aanvankelijk (begin 20e eeuw) had het woord (in Vlaanderen) een negatieve connotatie (vreselijk, verschrikkelijk). Zie hiervoor het ‘Idioticon van het Antwerpsch dialect’ (1906) van Cornelissen en Vervliet. In de hedend...

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

bangelijk

super, gaaf, geweldig Zelf denken, schrijft Neiman, is tegelijk beangstigend en geweldig, of in het Antwerps: bangelijk. (De Standaard) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 5 Vlaamsheid: 2

2024-04-27
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

bangelijk

een bangelijke evolutie (zorgwekkend) — Da’s bangelijk (gaaf, vet, awesome).

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

bangelijk

(bn. en bw.) geweldig, fantastisch, verschrikkelijk [afhankelijk van de context] - een bangelijk optreden, een heel goed/heel slecht optreden. - versterkend bijwoord: heel, erg. - dat is bangelijk goed gedaan, dat is geweldig goed gedaan.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)