balsemiek
(19e eeuw, vero.) zwoel, drukkend warm. • Toen hij gisterenavond langs de aspergebedden ging, en hier en daar een pijpekop op een gebarsten plekje zette, toen profeteerde hij, met het oog op een donkere bank aan den zuidelijken horizon, dat er ‘donder aan de lucht was. De lucht kon nog weinig warmte verdragen; en de twee laatste Meidagen...