Wat is de betekenis van Baljuwschap?

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baljuwschap

ambt en rechtsgebied van een baljuw (gesch.)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baljuwschap

o. (-pen), 1. rechtsgebied van een baljuw' (soms verdeeld in schoutambten); 2. ambt eens baljuws.

2024-04-18
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Baljuwschap

is, behalve de naam voor het ambt van den baljuw, ook die van het gebied, waarover zich de jurisdictie van den baljuw uitstrekte. De oudste baljuwschappen in Holland waren die van Rijnland, Delfland en Schieland, welke in 1273 reeds bestonden, en dat van Kennemerland. Deze werden ook wel Hoog-baljuwschappen genoemd.Lit.: z baljuw.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baljuwschap

o. (rechtsgebied, ambt van baljuw).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baljuwschap

o. (-pen) 1. Eig. ambt van baljuw. 2. Metn. rechtsgebied van een baljuw.