Wat is de betekenis van Baldadigheid?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Baldadigheid

s., baldadichheit, baldedichheit.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baldadigheid

v. (...heden), 1. het baldadig zijn; 2. (vooral in het mv.) daden van moedwil, straatschenderij.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baldadigheid

v. baldadigheden; uit louter baldadigheid.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Baldadigheid

Baldadigheid - (N e d. Recht) beteekent 1° een gezindheid, 2° een feitelijkheid. In deze laatste beteekenis vindt men het woord in art. 424 W.v.Str., dat de baldadige handeling, op of aan den openbaren weg of op eenige voor het publiek toegankelijke plaats gepleegd tegen persoon of goed, strafbaar stelt, indien deze handeling gevaar of nadeel kan t...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baldadigheid

v. (...heden) 1. Eig. het baldadig zijn. 2. Metn. iets baldadigs.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Baldadigheid

v. (-heden), 1. uitgelatenheid; 2. opzettelijke wilde streek: uit baldadigheid hebben zij geparkeerde auto’s vernield.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)