Bakkerin
v. (-nen), vrouw van een bakker.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip bakkerin heeft 3 verschillende betekenissen: 1) echtgenote van een bakker. echtgenote van een bakker die doorgaans (mee)werkt in de bakkerswinkel van haar echtgenoot; vrouw van een bakker; bakkersvrouw. 2) winkelierster. vrouw die voor haar beroep een winkel uitbaat waar brood (en vaak ook banket) wordt verkocht; uitbaatst...
Wiktionary (2019)
bakkerin - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een vrouw die brood en taarten bakt om ze te verkopen Woordherkomst Afgeleid van bakker met het achtervoegsel -in
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
bakkersvrouw Brunsviger Kage, een malse zoete koek met een smeuïge topping van gesmolten bruine suiker, is dan weer echt een lokale Deense specialiteit, verzekert de bakkerin ons. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 3 Vlaamsheid: 6
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: