Wat is de betekenis van bakkerin?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bakkerin

Het begrip bakkerin heeft 3 verschillende betekenissen: 1) echtgenote van een bakker. echtgenote van een bakker die doorgaans (mee)werkt in de bakkerswinkel van haar echtgenoot; vrouw van een bakker; bakkersvrouw. 2) winkelierster. vrouw die voor haar beroep een winkel uitbaat waar brood (en vaak ook banket) wordt verkocht; uitbaatst...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bakkerin

bakkerin - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een vrouw die brood en taarten bakt om ze te verkopen Woordherkomst Afgeleid van bakker met het achtervoegsel -in

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

bakkerin

bakkersvrouw Brunsviger Kage, een malse zoete koek met een smeuïge topping van gesmolten bruine suiker, is dan weer echt een lokale Deense specialiteit, verzekert de bakkerin ons. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 3 Vlaamsheid: 6

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bakkerin

v. (-nen), vrouw van een bakker.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bakkerin

('rin) v. (-nen) bakkersvrouw.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAKKERIN

v. (-nen), vrouw van een bakker. BAKSTER, v. (-en).