Bakengeld
o. (-en), heffing van inkomende en uitgaande schepen tot dekking der kosten van de bebakening.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), heffing van inkomende en uitgaande schepen tot dekking der kosten van de bebakening.
M. J. Koenen's (1937)
o. bakengelden (geld, door binnenkomende of uitgaande schepen betaald voor het onderhoud der bakens).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bakengeld - het bedrag te betalen door schippers of eigenaren van vaartuigen als bijdrage in de kosten van onderhoud van de bebakening en betonning van vaarwaters.
J.H. van Dale (1898)
o. (-en), wat de zeevarenden moeten betalen tot dekking der kosten van de bebakening; ...KWARTIER, o. (-en), deel van een vaarwater, dat voor de bebakening aan één bakenmeester is toevertrouwd; ...LICHT, o. (-en); ...MEESTER, in. (-s), opzichter der bakens; ...RECHT, o. (-en), bakengeld
Jacob van Lennep (1865)
z.n.o. - Geld, dat door de Zeevarenden betaald moet worden tot goedmaking der kosten van afbakening.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: