Wat is de betekenis van Badhotel?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Badhotel

o. (-s), hotel voor badgasten, kurhaus.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Badhotel

Badhotel - hotel, gewoonlijk ingericht voor tijdelijk verblijf van veel gasten, samenvallend met de seizoens. Een ruime plaats wordt ingeruimd aan gelegenheid voor ontspanning en rust, bijv. lommerrijke tuinen, overdekte wandelplaatsen, concertzalen, dancings, tennisbanen, enz.