Wat is de betekenis van Badcel?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Badcel

v. (-len), hokje met douche.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

badcel

v. badcellen (af geschoten deel ener ruimte, met stort- of zitbad).

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)